Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Belemmeringenwet Privaatrecht

 

Artikel 2
1
Is met de rechthebbenden ten aanzien van enige onroerende zaak geen overeenstemming verkregen, dan worden ten verzoeke van dengene, wien het werk aangaat, door den burgemeester der gemeente, waarbinnen die zaak is gelegen, gedurende veertien dagen ten gemeentehuize ter inzage gelegd:
1
eene beschrijving van het gedeelte van het werk, waarvoor het gebruik van die zaak verlangd wordt;
2
eene duidelijke grondteekening van dat gedeelte van het werk.
2
Van die nederlegging wordt door den burgemeester hetzij in een in zijne gemeente verspreid wordend nieuwsblad, of, bij het ontbreken daarvan, door aanplakking in het openbaar, vooraf mededeeling gedaan. Gelijktijdig daarmede wordt door den burgemeester schriftelijk kennis gegeven aan de rechthebbenden, die in de basisregistratie kadaster als zodanig staan vermeld, zoomede aan de overige rechthebbenden, voor zooveel deze of hun vertegenwoordigers aan den burgemeester bekend zijn en woonplaats binnen het Rijk hebben.
3
De in het vorige lid bedoelde mededeelingen en kennisgevingen vermelden tevens plaats, dag en uur van de in het volgende lid bedoelde zitting.
4
Na het einde van den in het eerste lid genoemden termijn wordt eene zitting gehouden, waar bezwaren kunnen worden ingediend en overleg kan worden gepleegd met den verzoeker. Deze zitting heeft plaats ter secretarie van de gemeente, binnen welke de onroerende zaak is gelegen, ten ware door Gedeputeerde Staten eene andere plaats of gemeente is aangewezen. De zitting wordt geleid door een lid van Gedeputeerde Staten, door dat College aangewezen, en bijgewoond door een lid van het dagelijksch bestuur der gemeente, binnen welke de onroerende zaak is gelegen, door dat bestuur aangewezen. Van het ter zitting voorgevallene wordt ten overstaan van het lid van Gedeputeerde Staten een proces-verbaal opgemaakt, dat aan den verzoeker en de gehoorde personen ter mede-onderteekening wordt aangeboden.
5
Is geen overeenstemming verkregen, dan kan eene verplichting, als bij artikel 1 bedoeld, bij met redenen omkleede beslissing van Onzen Minister van Waterstaat, gehoord Gedeputeerde Staten van de provincie, waarin de zaak is gelegen, zoo noodig onder voorwaarden te stellen aan den verzoeker, worden opgelegd.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • LJN AM3092, Hoger beroep, R200300264, R200300265, R200300418, R200300420
    Rechtsoort
    Civiel overig
    Datum uitspraak
    14-10-2003
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Hoger beroep
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Gerechtshof 's-Hertogenbosch
    Belemmeringenwet Privaatrecht. Aanleg van hoogspanningsleidingen
  •